Terugblik masterclass Gedeeld Beeld - van data naar doen
Op 14 september vond de masterclass over het maken van een Gedeeld Beeld plaats. Digitaal en met deelnemers van regionale ouderenzorgnetwerken uit het hele land. David van Kerkhof leidde de masterclass en blikt in dit artikel terug. De centrale vraag: Hoe zorg je dat data de samenwerking daadwerkelijk verder helpt?
Als je data verstandig inzet, kan dat regionale ouderenzorgnetwerken verder helpen. Om de juiste aanpak te bepalen, is het verstandig om de acties binnen regionale ouderenzorgnetwerken te categoriseren. Hierbij onderscheiden we drie fases van de samenwerking: verkennend, randvoorwaardelijk en interveniërend. Het volgende plaatje toont die drie fases. Per fase is weergegeven hoe je data kan gebruiken om impact aan te tonen.
Tijdens de masterclass zijn we ingegaan op de verkennende en de interveniërende fase. In de verkennende fase kan data ingezet worden om een regiobeeld te maken en op basis daarvan vervolgstappen te bepalen. In de interveniërende fase speelt data een andere rol: daar monitor je of de projecten inderdaad de beoogde impact op de ouderen in de regio hebben.
Welke data?
Als we het hebben over data, denkt men vaak aan cijfers. In feite gaat het echter niet alleen om deze kwantitatieve data, maar ook over kwalitatieve data zoals interviews met patiënten en de inbreng van deelnemers in vergaderingen. De deelnemers van de masterclass hadden vooral behoefte aan aanwijzingen voor de inzet van kwantitatieve data. Ook hier is het onderscheid in de verschillende fases relevant.
In de verkennende fase kan men gebruik maken van openbare datasets. Goede startpunten zijn www.regiobeeld.nl en www.waarstaatjegemeente.nl. Daarnaast zijn CBS Statline en de Vektis zorgkosten waardevolle databronnen. Bovendien kan men kijken naar regionaal verzamelde data, zoals bijvoorbeeld www.zeelandscan.nl.
Als het gaat om de interveniërende fase zijn openbare cijfers eigenlijk nooit toereikend; deze lopen vaak één of meerdere jaren achter. Je zal daardoor eigenlijk altijd bij één van de samenwerkingspartners moeten aankloppen. Denk aan:
- Huisartsen (bijv. aantal consulten, aantal HAP-bezoeken, aantal doorverwijzingen, aantal kwetsbare ouderen, aantal polyfarmacie-incidenten)
- Ziekenhuis (bijv. aantal doorverwijzingen naar 2e lijn, aantal SEH-bezoeken, aantal heropnames)
- Thuiszorgorganisaties (bijv. aantal cliënten en aantal uren thuiszorg)
- Vragenlijsten of interviews met patiënten en professionals
Aandacht voor het proces
Het verzamelen van data is één ding, ervoor zorgen dat dit de samenwerking verder brengt is een ander verhaal. Wat de verkennende fase betreft: het zal niet de eerste keer zijn dat een cijfermatig regiobeeld gevraagd wordt, maar de resultaten weinig richting voor vervolgstappen geven. Daarom hebben we in de masterclass geëxperimenteerd met de inzet van andere methodieken, waaronder de patiëntreis.
Ook in de interveniërende fase kan data de plank misslaan, door bijvoorbeeld verkeerde indicatoren te kiezen. Uiteindelijk staat een gedeeld beeld of een monitoringsdashboard niet op zichzelf: de data dient geduid te worden mét de samenwerkingspartners. Dat proces heeft veel weg van wat er binnen een (ouderenzorg)netwerk tóch al gebeurt, namelijk het bespreken van de gezamenlijke ambitie en de bijbehorende inzet van de samenwerkingspartners.
De masterclass heeft in ieder geval een aantal handvatten gegeven om data zo goed mogelijk in te zetten. Hopelijk leidt dit ertoe dat de regionale ouderenzorgnetwerken in Nederland de zorg nóg beter kunnen maken!
Heb je vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem contact op met David: dvkerkhof@raedelijn.nl.